Bosomvorming

In de Genkse bossen is er te weinig diversiteit aan boomsoorten. De stad wil dit veranderen op basis van een bosbeheerplan. Concreet gaat het om dunningen en aanplantingen om zo de groei van nieuwe soorten aan te moedigen.

Waarom we aan bosomvorming doen

Een overvloed aan naaldbomen

Genkse bossen zijn vandaag de dag over het algemeen eentonige naaldbossen met weinig diversiteit. Dat komt omdat er in de 19e eeuw een gemeenteverordening kwam die zei dat de heidegronden rendabel moesten gemaakt worden. Het oude landbouwsysteem bracht onvoldoende op, dus de grond moest beter benut worden. Hierdoor werden er massaal dennen aangeplant met het oog op houtproductie Deze konden dan dienen in de industrie en later in de mijnen.

Van dennenwoestenij naar loofparadijs

Het doel is om duurzame ecosystemen maken van onze bossen. Daarvoor zal de dominantie van grove den of Corsicaanse den moeten plaatsmaken voor een heterogeen loofbos. In dit loofbos zien we graag soorten als boskers, zomereik, linde, haagbeuk,.. maar ook naaldbomen zoals de grove den vinden er hun plaats.

We zullen niet alleen meer verschillende boomsoorten nodig hebben, maar ook structuurvariatie zoals hoge bomen, lage bomen, veel bomen, weinig bomen,… Een variatie op vlak van leeftijd is ook noodzakelijk voor een natuurlijk functionerend bos. Net als in een samenleving moeten alle lagen vertegenwoordigd zijn.

Hoe gaat het in zijn werk?

Dunningen

Om dit te bereiken moeten er dus heel wat dennen wijken. In ons bosbeheer hebben we gekozen om te werken via dunningen. Dit wil zeggen dat we samen met de boswachter het bos in trekken en heel gericht gaan bepalen welke bomen weg moeten en welke er blijven staan. Op die manier bewaren we de meest waardevolle bomen én komt er meer plaats voor nieuwe soorten. Deze soorten kunnen dan spontaan komen door de aanwezige zaden of zaailingen, of kunnen in een later jaar aangeplant worden.

We werken niet via complete kaalkappingen. Geen dorre vlaktes zonder leven dus. De komende jaren worden er veel dunningen uitgevoerd in de Genkse bossen, met het oog op deze bosomvorming. Als er de nieuwe soorten dan niet vanzelf komen, kunnen we via een aanplant de diversiteit aanvullen.

Aanplant

De manier waarop de stad aan bosbeheer doet, heet in het vakjargon ‘kwalificeren en dimensioneren’, ook wel de QD-methode genoemd.

  • Kwalificatie wil zeggen dat we de bomen uitkiezen die moeten blijven staan. De overige bomen van mindere kwaliteit worden dan weggehaald.
  • Met dimensioneren bedoelen we dat de gekozen bomen de kans krijgen om verder uit te groeien door de nieuwe ruimte.

Om de cyclus gaande te houden, worden er ook al nieuwe toekomstbomen aangeplant en gevrijwaard in de tussenruimte. Zo verzekeren we dat er altijd bomen zijn van verschillende leeftijden. Ook hier brengen we dus meer variatie in het bos, maar dan op vlak van leeftijd.

Meer info over de QD-methode vind je op de website van ecopedia.

Kloempen

De aanplant gebeurt klassiek in zogenaamde ‘kloempen’, boomgroepjes van grotendeels dezelfde soort die relatief kort bij elkaar worden geplant. Zo planten wij in één kloemp ongeveer 25 boompjes van dezelfde soort, met nog 5 mengsoorten in verwerkt. Deze groepjes dienen als ‘kraamkliniek’, waarin ze samen groot worden en onderling strijden voor licht en nutriënten. Op deze manier garanderen we dat de sterkste, meest vitale boom overleeft én een rechte groei. Deze boom kan op termijn dus uitgroeien tot toekomstboom.