Dieren voederen lijkt een onschuldige handeling. Het geeft ons soms zelfs de unieke kans om wilde dieren van nabij te bekijken. Alleen is het niet zo onschuldig als het lijkt.
WAAROM NIET VOEDEREN?
Voederplaatsen zijn een broeihaard van parasieten en ziekteverwekkers
Voederen van wilde dieren stimuleert de verspreiding van wildziektes. Wanneer er verschillende dieren op dezelfde plaats eten, wisselen ze onderling gemakkelijk ziektekiemen uit. Sommige van die ziektes kunnen ook doorgegeven worden aan de mens en aan onze huisdieren.
- Everzwijnen kunnen besmet zijn met het Afrikaanse varkenspest virus (AVP). Mensen worden niet ziek van het virus, maar kunnen het virus wel verspreiden. Het virus is erg besmettelijk en vaak dodelijk voor everzwijnen, maar ook voor de varkens op onze boerderijen.
- Naast AVP komt er bij everzwijnen ook Aujeski voor. Everzwijnen merken hier niets van, maar ze kunnen de ziekte overbrengen op honden en voor hen is de ziekte dodelijk. Er is geen behandeling.
Gewenning zorgt voor overlast
Als je een wild dier voedert went het dier snel aan de mens. Het dier denkt dan bij het zien van mensen aan voedsel. Daardoor wordt het nieuwsgierig en is het niet meer bang. Als het de volgende keer honger heeft, zal het op zoek gaan naar eten in de buurt van mensen. Wilde dieren die eenmaal gewend zijn aan mensen vinden de woonwijk een prima leefgebied. De kans op schade aan tuinen en openbare domeinen zal hierdoor toenemen. Zo kan een everzwijn je tuin volledig omwoelen. Een wild dier dat in de woonwijken rondzwerft vormt bovendien een risico op verkeersongevallen. Wilde dieren blijven trouwens altijd onvoorspelbaar, en dus niet ongevaarlijk: een confrontatie kun je liever vermijden. Wanneer een dier erg gewend is aan menselijk contact en probleemgedrag vertoont, is er meestal geen andere optie dan het dier te doden. Gewenning vermijden is dus voor zowel dier als mens belangrijk.
Praktische tips
Het bewust of onbewust voederen van everzwijnen, reeën of vossen is dus ten zeerste afgeraden. Sommige diersoorten, zoals egels of tuinvogels, mag je wél een handje helpen door extra voedsel te voorzien in het najaar of in de winter.
Zo voeder je zonder het risico op wildziektes en gewenning bij andere wilde dieren of mensen:
- Voeder met mate, zodat er geen voedsel achterblijft dat bederft of andere gasten aantrekt.
- Bescherm het voedsel tegen andere dieren: je kan een egelvoederhuisje of een vogelvoederhuisje gebruiken.
- Laat voer voor honden en katten s nachts niet buiten staan.
- GTF-afval hoort wél thuis op een composthoop, niet in de berm. Scherm je composthoop bij voorkeur af en gooi tuinafval zeker niet in bosjes verderop in de straat.