Genk verbetert kwaliteit van zijn bossen: voor veiligheid en duurzaamheid

Gepubliceerd op dinsdag 5 juli 2022 8.59 u.
Persbericht van 5 juli 2022

Genk is gebouwd op heidegrond, zo’n 200 jaar geleden was hier nog geen sprake van bossen. Op zoek naar een manier om de ‘woeste’ grond rendabel te maken werden er dennenbomen geplant. Tijden veranderen, ondertussen is er nood aan meer biodiversiteit. Daarom plant de stad ook in 2022-2023 ingrijpende werken waarbij er wordt gekapt en aangeplant met het oog op veiligheid en duurzaamheid.


Stad Genk beheert zo’n 1.100 hectaren bos. “En da’s heel wat, daardoor zijn we ook de groenste centrumstad”, vertelt schepen Vandeurzen, bevoegd voor Ruimte en Duurzaamheid. “Sinds 2006 beheren we deze bossen op basis van een bosbeheerplan. Daarin worden we ondersteund door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).” De voornaamste uitdagingen zijn: de bestrijding van exoten, het omvormen van monotoon naaldbos naar biodivers loofbos en het aanleggen van ecologische corridors en bosranden.

In juli starten er werken langs de Oosterring, het fietspad van het Heempark richting het ziekenhuis en de Wiemesmeerstraat waarbij er om veiligheidsredenen gekapt zal worden. Er staan namelijk een aantal dennen aan de rand van het bos die een gevaar vormen voor de weggebruikers. Dieper in het bos wordt er ook gekapt, deze werken worden uitgevoerd om op termijn meer diversiteit in het bos te creëren. Zodat er niet enkel dennen, maar ook loofbomen en andere soorten kunnen groeien.

In het najaar worden er gelijkaardige werken uitgevoerd in de bossen van Opglabbekerzavel, Vogelsberg en Hoevezavel. Op de Zonhoverheide werd eerder plaats vrijgemaakt om een ecologische bosrand te kunnen creëren. Hier worden dit najaar de eerste aanplantingswerken uitgevoerd. Op de Melberg wordt samen met buurtbewoners en scholen aangeplant, hier zal de focus liggen op het omvormen van naaldbos naar biodivers loofbos. Daarnaast is een bijkomende aanplant mogelijk in Kattevennen. Dit is steeds afhankelijk van de plaats en de natuurlijke groei van de gewenste soorten.

Woeste gronden en boeren

De eerste dennenbossen werden in Genk rond 1850 aangeplant. De gemeente kreeg de opdracht om de ‘woeste heidegronden’ rendabel te maken, en bedacht dit te doen door de productie van dennenhout voor industrie. Tot groot ongenoegen van de lokale boeren, die de grond waar hun kuddes graasden verloren zagen gaan.
Later werd dit hout ook in de Limburgse en Luikse mijnen gebruikt. Dennenhout kraakt het luidst en was daarom interessant met het oog op veiligheid: als er een gang op instorten stond, werden de mijnwerkers gewaarschuwd door het gekraak.

Daar is ondertussen geen nood meer aan, maar de Genkse bossen zijn wel nog gevuld met dennenbomen. Dat levert een monotoon naaldbos op met voornamelijk Corsicaanse of grove den en een ondergroei van exoten als Amerikaanse vogelkers. Bovendien zijn de bomen allemaal van dezelfde leeftijd, wat niet optimaal is. In het bosbeheerplan verbindt de stad zich ertoe om deze bossen om te vormen tot heterogene bossen die een grote waarde hebben voor de biodiversiteit en duurzaamheid.

Concreet betekent dit dat de dominante dennen gekapt worden, om ruimte maken voor inheemse loofsoorten. Dit wordt gefaseerd aangepakt, daardoor ontstaat er ook heterogeniteit op vlak van ouderdom.

Wet van de sterkste

Na het kappen wordt er eerst een aantal jaar gekeken of er op natuurlijke wijze inheemse soorten groeien. Als dat niet het geval is, worden ze aangeplant. Voor de aanplanting wordt er gebruik gemaakt van de ‘Kwalificeren – Dimensioneren’-methodiek. Dit betekent dat er verschillende soorten worden geplant in groepjes van zo’n dertigtal boompjes. De jonge boompjes staan zo dicht op elkaar dat ze elkaar beconcurreren om licht, water en voedingsstoffen. Zo zal op termijn enkel de meest vitale boom overleven, en dat resulteert in een duurzaam bos. De soortensamenstelling varieert van de plaats; in het midden van het bos worden echte bosbomen als zomereik, boskers, linde en beuk aangeplant, aan de randen eerder laagblijvende soorten als hazelaar, meidoorn en veldesdoorn.

Bosbeheer houdt veel meer in dan het kapen en aanplanten van bomen. De natuur heeft nood aan variatie. Veel soorten zijn gebaat bij open plekken, in en naast het bos. Daarbij is een geleidelijke overgang tussen deze twee habitats ook van belang. Zo dalen we in hoogte, gaande van bos naar mantel, waar er eerder struikachtige soorten staan. Na de mantelvegetatie komt de zoom, een wildgroei van opstaande kruiden. Deze opeenvolging creëert een ecologische bosrand en zorgt voor een verscheidenheid aan rustplaatsen en voedsel waar er verschillende dier- en plantensoorten hun plekje vinden.

Broedseizoen en schoontijd

Over het algemeen loopt de bosbeheerperiode in Genk van het najaar tot 1 april het jaar nadien. In Genk hanteren we een ‘basisschoontijd’ in de bossen en natuurgebieden van 1 april tot 1 juli. De schoontijd is een term uit het bosbeheer en betekent dat er geen ingrijpende werken mogen plaatsvinden in een vastgelegde periode. Deze schoontijd geeft de aanwezige dieren en planten de tijd om zich in alle rust en stilte voort te planten. Breed genomen komt deze periode overeen met het broedseizoen van de meeste vogels, hoewel er natuurlijk altijd uitzonderingen op de regel zijn.
Daarnaast zijn er een aantal natuurgebieden waar de schoontijd, in overeenkomst met het bosbeheerplan, uitgebreid is. Dit kan zijn omwille van de broedperiode van kwetsbare vogels, de aanwezigheid van andere beschermde diersoorten, de bloeitijd van kwetsbare vegetaties of om andere redenen zoals recreatie. Zo loopt de schoontijd in bijvoorbeeld Kattevennen van 1 april tot 1 oktober om in de zomermaanden de recreant de kans te geven ten volle te genieten van de natuur.

Omgevingsvergunningen

“De werken die gepland staan in het kader van ons bosbeheer, hebben niets te maken met het ontbossen en aanplanten voor economische of privédoeleinden”, stipt schepen Vandeurzen tot slot nog aan. “Bedrijven en particulieren dienen aanvragen in om te mogen ontbossen zodat ze bijvoorbeeld kunnen bouwen of verharden. Hiervoor bestaan ook compensatiemaatregelen waaraan de aanvragers zich moeten houden, indien ze een vergunning krijgen. Maar dat staat los van de werken die wij nu aankondigen. Deze worden uitgevoerd om de kwaliteit van het bos te verhogen.”