Vandaag maak je kennis met Albert Reynaers, gekend als de imker van het Heempark en een grote natuurvriend.
Albert werd op 23 september 1954 geboren in Zutendaal, maar is opgegroeid in Terboekt. Na de lagere en middelbare studies in het Genkse onderwijs koos hij voor een opleiding in de prikkeltuinbouw te Sint-Truiden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn beroepsleven zich afspeelde in deze sector. Zijn bijzondere interesse voor bijen en vlinders kreeg hij rond zijn 14de. Zijn grootvader hield ook bijen en vermoedelijk kreeg hij daar de eerste aanzet om zelf ook met bijen bezig te zijn. In 1972 sloot Albert zich aan bij de imkersbond van Genk en omstreken. Hij was toen een van de jongste imkers. Broeder Robrecht van de broeders van Winterslag werd zijn imkerpeter. Op een dag nam die hem mee om een nieuwe zwerm bijen te gaan ophalen en zo ging een wondere wereld voor hem open. Daarna is Albert zich gaan verdiepen in de imkerij en volgde hij een beginnerscursus.
Een anekdote uit die periode: een vriend vertelde hem bij wijze van grap dat wanneer niets mocht lukken, hij nog altijd imker kon worden.
Na zijn legerdienst in Duitsland nam hij de imkerdraad weer op en volgde tal van cursussen, zowel in België, Duitsland als Nederland. Voor zijn omgeving werd hij de reizende imker: hij bezocht heel wat imkersbedrijven in o.a. Frankrijk, Duitsland, Slovenië en Canada. De mooiste reis was die naar de bakermat van de imkers: Slovenië. Daar haalde hij ook zijn teeltmateriaal.
In 2014 lanceerde de stad Genk, als een van de eerste in Vlaanderen, een bijenplan. Genk werd met dat plan bekroond als meest bijenvriendelijke gemeente van Vlaanderen. Vele steden en gemeenten pikten in op dat plan als leidraad om de leefomstandigheden van de bijen te verbeteren.
Om de stad bijenvriendelijker te maken werden er waar mogelijk nieuwe laanbomen aangeplant. 300.000 bloembollen zorgen in het voorjaar voor een prachtige aanblik als de krokussen in bloei staan.
Om aan de groeiende belangstelling voor het houden van bijen tegemoet te komen maakte de stad verschillende terreinen vrij om nieuwe imkers hun kasten te laten plaatsen. In het Heempark, waar je Albert meestal kan vinden, beschikt hij over een educatieve bijenhal. Daar ontvangt hij samen met nog enkele imkers jaarlijks heel wat geïnteresseerde groepen. Tijdens de Zomerse Zondagen is de bijenhal open en kunnen bezoekers het slingeren van de honing bijwonen en bijenwaskaarsen en lippenbalsem leren maken.
De imkerswereld is de laatste decennia grondig veranderd. Albert is nu de mentor van een vijftal jonge imkers die met hun vragen altijd bij hem terecht kunnen. De laatste jaren worden er meer en meer bijenkasten geplaatst om de natuur te helpen. Dat kan echter ook een verkeerd effect hebben, waardoor er voedseltekort ontstaat en bijenvolken elkaar gaan beroven. Om dat te voorkomen moeten we zorgen dat er voldoende bloeiende bomen geplant worden;:acacias, kastanjebomen, tulpenbomen, lindebomen, esdoorn en ook wilgensoorten zijn daarvoor geschikt. Alle beetjes helpen, zelfs een klein bloemenveldje maakt al een wezenlijk verschil, weet Albert.
Helaas lijden ook vlinders en wilde bijen onder een gebrek aan stuifmeel en het gebruik van te veel pesticiden. Ook vogels, verschillende insecten en knaagdieren krijgen te maken met enerzijds de voedseltekorten en anderzijds het overtollige gebruik van schadelijke sproeistoffen. Nu is er gelukkig een groter bewustzijn voor de schadelijkheid van sproeistoffen bij de producenten. Ze hebben hun producten al wat aangepast en steunen projecten die goed zijn voor de bijen. Daar was tot twintig jaar geleden geen sprake van en toen was de aangerichte schade waarschijnlijk nog groter.
Bloemen en vruchten zijn erg belangrijk voor de bijen omdat ze daar nectar uit halen. Wijzelf kunnen de bijen helpen door ervoor te zorgen dat planten zoveel mogelijk bloemen krijgen, Dat kost de planten zelf best veel energie en daarvoor hebben ze zon en water nodig. Door je planten in droge periodes goed water te geven zullen er meer bloemen komen. Verder kan het helpen om je onkruid niet weg te halen. Onkruid is als het ware een bloeiende plant en heeft ecologische waarde. Bovendien wordt je tuin op die manier ook nog eens minder onderhoudsintensief. Win-win, toch?
Sommige bijen lijken nogal op een wesp en worden dan ten onrechte doodgeslagen, gewoon omdat vele mensen het verschil tussen een bij en een wesp niet kennen. Nochtans zijn wespen goed herkenbaar aan de gele kleur van het achterlijf en aan hun vervelende gedrag. Eenmaal zomer zijn ze van de partij aan onze buitentafel. In de zomer voeden ze zich met zoete dingen, zoals drankjes en vruchten. Op het einde van het seizoen zijn ze verzot op vlees. Enkel de koninginnen overwinteren en maken nieuwe kolonies in het voorjaar. De larven van de wespen worden gevoed met vliegen, muggen en rupsen. Ook stukjes van dode zoogdieren en vogels worden aan de larven gevoederd. In die zin zijn wespen nuttige opruimers en een deel van het ecosysteem. In tegenstelling tot bijen, hommels en zweefvliegen zijn wespen dus geen vegetariërs. Zachte zomers en milde winters dragen bij tot meer wespennesten, terwijl natte voorjaren het aantal wespen beperken. De angel van de wesp breekt niet af waardoor ze verschillende keren kunnen prikken. Wist je dat de wesp tot de zelfde familie behoort als de mier en de bij?
Bedankt Albert dat je ons zoveel bijleerde over de bijtjes en de natuur!