Het Provinciaal domein Bokrijk

In de vorige Horizon kon je meer lezen over de geschiedenis van het kasteel van Bokrijk. In deze Horizon nemen we je mee voor een tocht doorheen de rijke geschiedenis van het domein Bokrijk.

 

Het domein Bokrijk heeft een zeer rijke en lange geschiedenis die reeds in de middeleeuwen begon als goed van de graven van Loon, waar weinig mensen kennis van hebben. Het grootste deel van de huidige provincie Limburg maakte in de twaalfde eeuw deel uit van het graafschap Loon. De graven van Loon worden door Luik verjaagd uit Borgloon en vestigen zich in Kuringen. De stichting van de Cisterciënzenabdij Herkenrode vond in dezelfde eeuw plaats.

Op 9 maart 1252 verkoopt graaf Arnold IV het domein Buksenrake (Buksen = beuken/rake = strook grond, gebied naast een beek) , dat ongeveer overeenkomt met het huidige domein Bokrijk, aan de abdij van Herkenrode. Ook het recht op het gebruik van de gemene gronden op de grens met Hasselt en Zonhoven hoort daar bij. De graaf verwacht dat dit zijn zielenheil en dat van zijn voorouders en afstammelingen ten goede zal komen. Het gebied bestaat uit woeste gronden (bossen, maar vooral heide en vennen) tussen Hasselt en Genk. Ze richten er een groot landbouwbedrijf op, waarschijnlijk op de plaats waar zich nu het kasteel bevindt. Lekenbroeders kweken er schapen voor hun wol melk en kaas. Hun rundvee zorgt voor melk, boter en kaas, vlees en leder. De imker met zijn bijenteelt zorgt voor de honing en de bijenwas voor de kaarsen. Het veen (turf) werd afgegraven als brandstof en daar ontstonden dan de vele vijvers voor viskweek voor de magere dagen en de vastentijd. Het bosbeheer zorgde voor de aanplanting van eiken en andere inheemse bomen voor kaphout en bouwmaterialen. Het waterbeheer liet een gracht graven rond het domein en beheerde zo de waterstand van de beken, o.a. de Zusterkloosterbeek, voor een betere waterhuishouding in de bossen, weilanden en vijvers.

Vanaf de veertiende tot in de negentiende eeuw werden bossen en gronden verhuurd aan pachters met een contract van 6 jaar. De opbrengst werd half-half verdeeld tussen pachter en eigenaar.

In de loop van de eeuwen worden er woonkwartieren, bedrijfsgebouwen zoals schuren, molen, smidse gebouwd.

In de zestiende eeuw, toen overal steden ontstonden, kwam het tot een grimmige discussie met het stadsbestuur van Hasselt en met Zonhoven over de vroente (gemeenschappelijke weide- en heidegronden), meer bepaald over het plaatsen van grenspalen! Die grenspalen stonden tussen Hasselt en Zonhoven, niet op de grens met Bokrijk.
Dat had tot gevolg dat er een aarden omwalling op de grens met Hasselt en Zonhoven werd aangebracht. Deze aarden omwalling is nog gedeeltelijk te zien op de grens met Hasselt en Zonhoven ter hoogte van de vijvers (fietsen door het water).

De ruzie mondde uit in een heuse overval door Hasselaren met heel wat vernielingen, zoals het doorsteken van dijken van enkele vijvers tot gevolg. De visvangst op de drooggelegde vijvers was gemakkelijk. Manden vis werden meegenomen en verkocht op de grote markt in Hasselt. De abdij reageerde zeer scherp: 7 Hasselaren werden aangehouden, waarvan er eentje werd onthoofd! Meer dan 100 stedelingen moesten een schadevergoeding betalen. Hasselt verloor al zijn rechten op de gemene gronden rond Bokrijk en van dan af wordt Bokrijk bij de gemeente Genk gerekend. Het behoorde niet meer tot de stad Hasselt. 

In 1797, na 500 jaar beheer door de Abdij van Herkenrode, kwam het domein op een openbare verkoop in handen van een Maastrichtenaar. Een groot deel van de gebouwen werd ontmanteld en apart verkocht.

Op dat moment is 60% van het domein nog steeds ‘woeste grond’ (vooral heide) en nog geen bos. In de 19e eeuw volgden verschillende eigenaars van Bokrijk elkaar op met commercialisering tot gevolg. Er volgde een grootscheepse aanplanting van bos: dennen en Amerikaanse eiken, bestemd om als hout voor de bouw verkocht te worden.
Dan kwam er het probleem van het vervoer van deze houtmassa.

In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de spoorweg van Hasselt naar Maaseik door een private maatschappij aangelegd op enkel spoor. De toenmalige eigenaars, de familie Cohen, stonden de nodige grond af voor de aanleg van de spoorweg op hun gebied en gaven hun toelating voor de bouw van een station met weegbrug.

Er waren dagelijks twee reizigerstreinen tussen Hasselt en Maaseik, maar vooral het vervoer van hout en het in de ondergrond van Bokrijk veelvuldig voorkomend ijzererts lagen aan de basis van het aanleggen van deze spoorlijn.
Ook in deze periode kocht de gemeente Genk een aantal percelen grond van Bokrijk waardoor de steenweg van Hasselt naar Maaseik aangelegd kon worden en het domein Bokrijk beter bereikbaar werd.
 

Met dank aan de heer Jan Zoons, voor het ter beschikking stellen van het zeldzame boek “Van kloosterdomein tot openluchtmuseum” van Paul Leppens en aan de heer Jos Bosch voor zijn allesomvattende samenvatting van hetzelfde boek.