Interview met Dokter Vera Nelen

Humane biomonitoring Genk-Zuid

Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid

Vera Nelen is arts en directeur van het PIH. Het Provinciaal Instituut voor Hygiëne maakt deel uit van het Antwerpse provinciebestuur en is een kenniscentrum dat werkt rond milieu en gezondheid. Dr. Nelen is medisch verantwoordelijke voor het onderzoek dat in Genk-Zuid gedaan is.

Wat doet het PIH eigenlijk en wat was jullie rol in de humane biomonitoring Genk-Zuid?

“Als kenniscentrum helpen en adviseren wij andere overheden op vlak van milieu en gezondheid. We werken heel vaak samen met andere instellingen en zo was het ook voor dit onderzoek in Genk-Zuid. We hadden een ploeg van 21 onderzoekers uit vier verschillende instellingen: PIH, VITO, UHasselt en VUB. Naast dokters en verpleegkundigen werkten er ook toxicologen, biologen, sociologen, scheikundigen, laboranten, milieukundigen, voedingsdeskundigen en biomedici mee. We konden ook rekenen op de ondersteuning van medewerkers van de betrokken gemeentebesturen en de provincie.”

Er was een eerste onderzoek in 2010 en een tweede in 2016 naar milieu en gezondheid in Genk-Zuid. Er is een duidelijke evolutie te zien in de resultaten, met name op vlak van zware metalen. Wat betekenen deze resultaten?

“We zien ten opzichte van 2010 een daling van vervuilende stoffen in de lucht (cadmium, chroom en nikkel). Deze daling zien we voor de meeste stoffen ook in de mens (cadmium, chroom, nikkel en arseen). Dat duidt dus op een gunstige evolutie: de impact van de industriezone is nu kleiner dan in 2010. Toch blijven er een paar aandachtspunten.”

Vergelijken we de resultaten van Genk-Zuid met die voor Vlaanderen algemeen, dan zien we dat sommige zaken een vergelijkbare score of soms zelfs een lagere score geven in Genk-Zuid. Betekent dat dan dat sommige zaken een aandachtspunt zijn voor heel Vlaanderen en niet zozeer enkel voor Genk-Zuid?

“Inderdaad, de blootstelling aan cadmium en arseen is een aandachtpunt voor gans Vlaanderen omdat een aantal waarden boven de norm zitten. Ook de blootstelling aan PAK’s vinden we in andere gebieden in Vlaanderen.” (nvdr: PAK’s zijn stoffen die vrijkomen bij verbrandingsprocessen, naast industrie vormen ook het verkeer, gebouwenverwarming, houtstook, roken en bepaalde voedingsmiddelen mogelijke bronnen).

Wat moeten we dus zeker verder opvolgen?

“De waarden voor cadmium zijn gedaald maar moeten nog verder omlaag, net zoals arseen. Voor PAK’s zien we geen daling over de tijd, deze blijven in Genk-Zuid hoger dan in Vlaanderen. Dat op vlak van blootstelling. Op vlak van gezondheid zien we dat de meeste gezondheidsmerkers vergelijkbaar zijn met Vlaanderen. DNA-schade is en blijft wel een aandachtspunt: globaal ligt DNA-schade binnen de range van normale waarden, maar één van de 3 merkers van DNA-schade, de micronucleustest ligt hoger dan in Vlaanderen.”

Lees verder onder het filmpje.

Weten we nu na dit onderzoek ook meer over de oorzaken?

“Deels wel. Na het vorige onderzoek is een actieplan van start gegaan met een groot aantal maatregelen (het Genkse E-missieplan, nvdr). We weten dat er sinds 2010 een gunstige evolutie is van de gehaltes aan metalen in lucht. We mogen dus besluiten dat het actieplan en de maatregelen gewerkt hebben. Voor PAK’s ligt het iets moeilijker. Ondanks verder onderzoek om de bronnen van de PAK’s te achterhalen hebben we de reden voor de verhoogde gehalten in Genk-zuid niet kunnen vinden.”

Er zaten drie verschillende DNA-tests in jullie onderzoek. Waarom? Wat is eigenlijk het verschil tussen die tests?

“DNA wordt continu beschadigd door allerlei invloeden, waaronder blootstelling aan vervuilende stoffen, maar ook veroudering, roken, alcohol, zonlicht,… Anderzijds herstelt ons lichaam deze schade ook continu. We meten DNA-schade om een zicht te krijgen op al deze effecten samen. Voor elke persoon is de reactie van het DNA op deze invloeden verschillend en ook de snelheid van herstel verschilt van persoon tot persoon. De drie verschillende tests hebben verschillende resultaten omdat ze andere dingen meten: herstelbare schade enerzijds en anderzijds ‘opgestapelde’ schade over een langere periode. De twee tests die we in 2010 ook al deden meten de korte termijn en zij tonen een positieve evolutie ten opzichte van 2010. Een derde test is in 2010 niet gedaan, maar nu wel. Dit is de micronucleustest en hij wijst op langetermijnschade. We kunnen alleen vergelijken met Vlaanderen. Deze test ligt wel hoger voor Genk-Zuid, een resultaat dat in lijn ligt met de historische en huidige blootstelling aan stoffen zoals cadmium en arseen.”

Zowel in 2010 als nu gebeurde het onderzoek bij jongeren. Waarom? Wat zeggen deze resultaten over andere leeftijdsgroepen? Kunnen we dat zomaar ‘doortrekken’?

“We hebben in 2013 in Vlaanderen een aantal jongeren van dezelfde leeftijd onderzocht. Daar kunnen we mee vergelijken. We onderzoeken jongeren omdat we naar recente blootstelling willen kijken. Bij jongeren kan er nog geen blootstelling vanuit het beroep meespelen waardoor we een zuiverder zicht hebben op verschillen tussen regio’s. Preventie die uit onze onderzoeken volgt kan een gunstig gevolg hebben voor jongeren die nog hun hele leven voor zich hebben.” 

Jullie spreken soms over ‘gezondheidskundige richtwaarden’ voor bepaalde stoffen, bijvoorbeeld zware metalen. Wat als jouw waarden die overschrijden, word je dan ziek?

“Nee. De gezondheidskundige richtwaarde is een waarschuwingsgrens, geen alarmgrens. Ze geeft aan vanaf welk gehalte je gezondheid risico kan lopen. Dat wil niet zeggen dat je ook effectief ziek wordt.”

Als je in de buurt van een industriegebied woont, heeft het dan zin om je bloed regelmatig te laten controleren?

“Nee, eigenlijk heeft het geen zin om, enkel om die reden, je bloed regelmatig te laten controleren. Ook in ons onderzoek betekent één individueel resultaat niet zoveel. Het onderzoek is zo opgevat dat we dankzij veel individuele metingen één globaal beeld krijgen over de blootstelling aan vervuilende stoffen en de effecten daarvan op de gezondheid. Op basis van die informatie kunnen we dan maatregelen gaan treffen die de blootstelling doen dalen en het leefmilieu dus gezonder maken voor iederéén in dat gebied. Dat is wat de afgelopen in Genk-Zuid dus ook gebeurd is, en met resultaat. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de individuele resultaten niet belangrijk zouden zijn. Elke deelnemer heeft deze ontvangen en kan terecht bij een dokter die er een persoonlijke uitleg bij geeft.”

Zijn er dingen die je zelf kan doen om blootstelling / gezondheidsschade te vermijden?

“Zeker. Naast invloeden van buitenaf zoals industrie en verkeer, speelt ook je eigen levensstijl mee. Concreet, wat kan je doen? De meeste van die dingen weten we eigenlijk allemaal wel. Niet roken bijvoorbeeld, want dat is echt schadelijk voor je gezondheid. Je woning regelmatig goed verluchten is ook belangrijk. Woon je langs een drukke weg, doe dat dan liefst niet aan de straatkant of tijdens de spitsuren. Eet gevarieerd zowel qua soorten voeding als qua herkomst. Groenten uit eigen tuin of eitjes van eigen kippen mogen, maar je doet dit beter niet als de bodem vervuild is. Als je dat niet zeker weet, raden we aan om voedsel van eigen kweek met mate te eten en af te wisselen met gekochte voeding.”

Bedankt voor dit interview!