Jean-Paul: 'Door vrijwilligerswerk is mijn zelfvertrouwen gegroeid'

In het groene Schoonbeek, net over de grens met Bilzen vond Genkenaar Jean-Paul Nijs twee jaar geleden de ideale locatie voor zijn ezelweide. De afgelopen twee jaar kreeg hij zo’n 200 dierenliefhebbers op bezoek. ‘Mensen komen hier om te genieten van het contact met de ezels en de groene rust’, opent Jean-Paul enthousiast. Voor het vele werk met de dieren en de rondleidingen van bezoekers kan hij rekenen op twee vaste vrijwilligers en veel gelegenheidshanden.

Waar komt het idee vandaan om een ezelweide te starten?

Jean-Paul: Mijn werk in de jeugd- en gehandicaptenzorg heeft mij geïnspireerd om met Asina te starten. Een tijd geleden begeleidde ik een jongen met autisme. Aanvankelijk leek hij erg geïnteresseerd in mijn hond. Bij nadere beschouwing bleek hij echter helemaal geen contact met het dier te willen en bood hij hem ook geen koekjes aan. De jongen werd zenuwachtig van de hond. Daarop besloot ik met hem naar een zorgboerderij te gaan. De ezels die daar verbleven, kwamen meteen naar de jongen toe en hij begon hen te aaien. Zelf verdronk ook ik hun ogen. De rust die zij uitstralen, was precies wat de jongen nodig had. Daarna heb ik me verdiept in asinotherapie. Asinus betekent ezel in het Latijn.

Hoe hard erger je je aan het beeld dat veel mensen hebben van ezels?

Jean-Paul: Wanneer iemand je een ezel noemt, dan voel je je niet geflatteerd. Maar ezels zijn niet de domme en koppige dieren waar veel mensen hen voor houden. In tegendeel: heel wat trucjes en oefeningen waar een hond enkele uren voor moet oefenen leer ik mijn ezels op enkele minuten. Hun aanhankelijkheid hangt trouwens samen met hun herkomst. Ezels komen uit Afrika, waar ze constant op hun hoede moeten zijn voor roofdieren. Ons mensen zien ze niet als een bedreiging en benaderen ze dus heel gauw. Tot slot kan je ezels ook niet koppig noemen, wel bedachtzaam. Het zijn eerder mensen die te koppig zijn om de kwaliteiten van de ezel te zien.

Waaruit bestaat je taak als vrijwilliger bij Asina?

Jean-Paul: Een vrijwilliger staat in voor de dagelijkse verzorging van deze prachtige dieren. Ook de hoeven verdienen veel aandacht. Qua voeding is het vooral belangrijk rekening te houden met de herkomst van ezels. In Afrika is niet veel groen gras. Daarom moet je hun niet te voedzaam gras geven. We kiezen daarom voor hooi en stro, aangevuld met een beetje gras en vooral wortelen. Ezels die te mager zijn voor de winter krijgen een combinatie van maïs en granen. Daarnaast leid ik de bezoekers rond en begeleid ik hen bij de therapie.

Wat voor therapie mag je als bezoeker van Asina verwachten?

Jean-Paul: Mensen komen naar onze ezelweide om te ontsnappen aan de dagelijkse drukte. Door de natuurlijke rust die de dieren uitstralen wordt de gedachtestroom vrijgemaakt en het gevoelsniveau omhoog gehaald. Bij veel bezoekers komen emoties naar boven die anders verborgen blijven. Heel wat verdrongen gedachten krijgen hier de vrije loop. Het is mijn taak om hen daarin te begeleiden. Samen komen we dikwijls tot verheffende inzichten in deze heerlijke omgeving. Het roert mensen weleens tot tranen toe om dat verloren contact tussen mens, dier en natuur even opnieuw te voelen.

Hoe verloopt een bezoek aan Asina?

Jean-Paul: Een bezoek duurt ongeveer twee uur en begint met het borstelen en knuffelen van de ezels. Eigenlijk betreft het een imitatie van ezelgedrag. Ezels bijten elkaar liefelijk in de nek. Dat eerste contact is belangrijk om mens en dier aan elkaar te laten wennen en dichter bij elkaar te brengen. Daarna is het tijd voor een wandeling. Ik hoor van veel bezoekers dat het ritmische hoefgetik van de ezels hen echt laat opgaan in de omgeving. Tijdens het eerste deel van de wandeling praten sommige bezoekers honderduit waardoor ze eigenlijk nog altijd niet kunnen ontsnappen aan de dagelijkse druk. Op de terugtocht nodig ik hen uit het volledig stil te maken en een te worden met dier en natuur. De babbelaars staan telkens weer verbaasd over hoeveel leerrijker dat tweede deel is en hoeveel meer ze onderweg gezien hebben. Na de wandeling nodig ik iedereen uit de stallen en de dieren te verzorgen. Veel bezoekers vinden dat misschien nog wel het leukst. In elk geval hoop ik dat mensen met een gevoel van rust naar huis keren.

Welke taak doe je waarvan niemand vermoedt dat die essentieel is?

Jean-Paul: Het is immens belangrijk voor de gezondheid van de ezels dat de weiden en stallen proper blijven. Keutels opruimen is een bijzonder belangrijk werk. Bij elke mesttest staat de dierenarts weer versteld dat onze ezels geen wormen hebben en krijgen we felicitaties.

Welke ambitie moet een kandidaat-vrijwilliger hebben om bij jullie aan de slag te kunnen gaan?

Jean-Paul: Wij geven iedereen de kans om bij ons aan de slag te gaan. Heel wat mensen hebben bepaalde talenten die je niet meteen ziet. Ik vraag van een vrijwilliger vooral zin om zich te engageren en liefde voor de ezels. In alle taken kan je groeien. Ik vertrek het liefst vanuit het talent van de vrijwilliger en probeer dat in onze werking in te passen. Dat lukt vaker dan je denkt.

Wat heb je geleerd dankzij dit vrijwilligerswerk?

Jean-Paul: Werken op de ezelweide heeft aangetoond dat mijn notoir uitstelgedrag overwonnen kan worden. Of toch tot op zekere hoogte. Elke dag speel ik een wedstrijdje tegen mijn neiging om alles uit te stellen. Aan het einde van de dag is het de bedoeling meer dingen op het moment zelf aan te pakken dan ze uit te stellen. Geregeld win ik. Ook heb ik geleerd beter om te gaan met heel uiteenlopende mensen. Wij krijgen geregeld bezoekers over de vloer met een handicap, jongdementie, overprikkelde kinderen of mensen met te veel stress. Ook heb ik leren rustiger te communiceren. En dingen los te laten: ik kan niet alle emotionele ervaringen mee naar huis nemen en heb moeten inzien dat ik ook niet alles zelf kan regelen. Ik heb geleerd vrijwilligers het vertrouwen te geven om alleen te werken met de ezels. En eigenlijk lukt dat allemaal best.

Welke ervaring op de ezelweide draag je mee voor de rest van je leven?

Jean-Paul: Een tijd geleden kwam er een jongen in een rolstoel samen met zijn moeder op bezoek. Hij leed aan een niet-aangeboren hersenletsel. Door spasmen was hij eerst niet in staat de ezels te borstelen. Op eigen kracht is die jongen erin geslaagd zichzelf te overstijgen en zijn ezel toch te borstelen. Aansluitend lukte het hem zelfs zijn rolstoel met zijn voeten voort te bewegen en een ezel te begeleiden tijdens een wandeling. Zijn blij verbaasde moeder belde me later op om ons te bedanken: de jongen had een kracht in zichzelf ontdekt die hem zelfvertrouwen en nieuwe moed gaf.

Waarom zouden meer mensen vrijwilligerswerk een kans moeten geven?

Jean-Paul: Het geeft je zeker het gevoel nuttig te zijn. Als vrijwilliger kan je echt iets betekenen voor de anderen. Bovendien is het een ideale manier om de maatschappij iets terug te geven en zelf rust te vinden. Specifiek bij ons help je ook de ezels aan een nog betere verzorging.

Wat weerhoudt mensen ervan vrijwilliger te worden en waarom hebben ze ongelijk?

Jean-Paul: Als lid van een gejaagde maatschappij stel je je snel de vraag hoeveel tijd het kost om vrijwilliger te zijn. En wat het je financieel opbrengt. Zeker die laatste vraag is de verkeerde. Het verschil dat je voor veel mensen als vrijwilliger maakt, geeft je een goed gevoel dat niet in geld valt uit te drukken.

Op welke manier is je kijk op de samenleving veranderd dankzij dit vrijwilligerswerk?

Jean-Paul: Geld is voor mij veel minder belangrijk geworden. Mijn ambitie met de ezelweide is mensen te helpen door hen in contact te brengen met de ezels en de natuur. De ezelweide is ook voor mijzelf een therapie: tal van talenten heb ik erdoor kunnen versterken waardoor mijn zelfvertrouwen is gegroeid.