René Houben is vrijwilliger-voorzitter bij Kunstkring Streven

Met een tanker als Kunstkring Streven kan je elke zee bevaren, hoe grillig de kunstwereld ook wordt. De kapitein aan het roer vreest geen enkele vraag en duikt nog het liefst diep in de geschiedenis van de vereniging die ondertussen 68 jaar op de teller heeft en in 1953 te water werd gelaten door Jan Vande Kerkhof. ‘Ik heb nog geweten dat dag- en avondkunstonderwijs werden georganiseerd door dezelfde instelling’, rakelt René terloops op, die meer dan veertig jaar voor de stedelijke cultuurdienst werkte. ‘De splitsing van beide heeft diepgaande gevolgen gehad.’

Waarom was die scheiding zo belangrijk?

René: In de kunstopleiding werden avond- en dagonderwijs uit elkaar gehaald om elk zijn eigen focus te geven. Het dagonderwijs ging de designtour op en de vrije kunstbeoefening belandde bij Streven. In al die tijd heb ik veel toppers zien afstuderen, zoals Odile Kinart, Ivo Strauven en Julia Berger. Ze kregen les van ondertussen meer dan gevestigde namen als Piet Stockmans en Ado Hamelryck.

Dat klinkt alsof de aandacht in het dagonderwijs verschoof naar functionaliteit.

René: Daar was vraag naar vanuit de industrie. Het klopt dat de verbinding met het commerciële er minder is in de vrije kunsten. Daar je brood mee verdienen lukt bijna niemand nog. In de toegepaste kunsten zoals de commerciële film en muziek zit bijvoorbeeld zeker wel veel toekomst.

Waarom werd kunstkring Streven opgericht?

René: Onze oorspronkelijke bestaansreden was oud-studenten van de kunstopleiding de kans geven om hun werk tentoon te stellen. Die was op zeker moment de grootste van Limburg met niet minder dan 1250 cursisten. Dankzij de intensieve samenwerking met het kunstonderwijs kon Streven altijd op de instroom van nieuwe boeiende kunstenaars rekenen. Tot voor kort bepaalden wij het als onze opdracht erop toe te zien dat nieuwkomers een bepaald niveau haalden. Met de enorme kennis en ervaring bij onze negen bestuursleden slaagden we daar ook in.

Waarom werd die eis van een academisch niveau voor nieuwe leden losgelaten?

René: Die eis sneuvelde een jaar of twee geleden. Wie voor die tijd geen academisch kunstniveau had, mocht zichzelf en zijn werk voorstellen en werd dan op zijn kwaliteiten beoordeeld. Ook dat doen we niet meer. Er is gewoonweg te weinig doorstroming vanuit de academie. Op dit moment tellen we zo’n dertig leden en hebben we veel contact met oud-leden en kunstenaars uit de wijde omgeving.

Waarin bestaat jouw rol als voorzitter?

René: Elk lid heeft zijn eigen atelier. We komen alleen samen om te vergaderen. Als voorzitter heb ik de rol om die losse eindjes aan elkaar te knopen en ze uit de beslotenheid van hun atelier te halen.

Welk is het belangrijkste project dat jullie de voorbije jaren realiseerden?

René: De verfraaiing van het Hof van Gan. Hun bezorgden we 250 kunstwerken om tentoon te stellen in de publieke ruimten van het woonzorgcentrum. Daaraan werkten niet alleen onze leden mee, maar ook tal van vrijwilligers. Als je die nodig hebt, staan ze er. Hun belang is vandaag enorm groot.

Welk accent wil je als voorzitter leggen de komende tijd?

René: Een tweetal jaar geleden volgde ik de onvolprezen Martin Knevels op als voorzitter. Mijn doel is meer nieuwe leden aan te trekken en de band met de academie te herstellen. Samen met ons bestuur en mijn ervaring met tentoonstellingen en goede contacten in de brede kunstwereld denk ik dat dat kan lukken. Daarnaast moeten we erin slagen stadsbreed samen te werken met verschillende Genkse verenigingen die van ver of dichtbij met kunst bezig zijn. Ik denk daarbij aan Veldeke, 50+, Davidsfonds… Noem maar op. Samenwerken over de verschillende disciplines heen en kunstminnende Genkenaren oproepen om verder te kijken dan hun eigen vereniging: daar wil ik me zeker voor inzetten.

Contact opnemen met Kunstkring Streven

houbenrene@hotmail.com

Lees je graag meer van ons gesprek met René Houben?

www.genk.be/horizon-extra