Klanken glijden
Klanken glijden
over de snaren
van het levenslied.
Diep
zingen ze het lied
van alle begin.
Druppels levensadem
kleuren de laatste noten
in het zand
van de eeuwigheid.
Ik wandel
Ik wandel,
stap voor stap
mijn voeten,
zonder te weten.
Het ongewisse is mijn gids
De naald draait dol op het glas van de verdwaling.
Verlangen naar vergetelheid
Ik wandel,
stap voor stap,
mijn voeten
in het spoor van onzichtbare stappen,
geen richting, geen doel.
Een vogel fluit zijn anonieme lied
Flarden van mijn leven flitsen
tussen de verhalen in de lucht,
op zoek naar hun juiste bestemming.
Ik wandel,
stap voor stap,
naar plaatsen zonder naam
met hun verleden in mijn heden
naar mensen,
vluchtig door mij heen
hun afdruk toch
onuitwisbaar in mijn hart.
Ik wandel...
Ik frazel
Ik frazel, ik prevel, ik fluister en zing
ons levenslied
op jouw lippen.
Ik wandel, ik huppel, dartel en speel
met je mee
het spel van jouw leven
in mij.
Scherven
hier en daar,
smelten samen
in een glanzende spiegel
na een lange tocht
door het soms troebele water –
dan ongeduldig, gedreven, passioneel,
dan weer zacht kabbelend en hunkerend –
om samen te vloeien in een
heldere stroom
waarin alfa en omega elkaar raken.
Ik kijk en zie
en lees
je adem
in de ochtendnevel.
Ik hoor en luister en vind
je stem
in mijn hart.
Ingesloten.
Ik verlang en ontvang, ik geef en deel
mezelf … jou … ons
onbegrensd.
Ik omarm, ik zie graag, houd van
jou
toen, nu en nog…