Algemene vragen
Neen, absoluut niet. Want dieren die gevoed worden door mensen, gaan mensen associëren met voedsel. Ze verliezen ook hun natuurlijke angst voor mensen. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties: die dieren zijn of lijken tammer dan gewoonlijk, maar het blijven wilde dieren. Ze zorgen voor meer overlast in tuinen, veroorzaken sneller verkeersongevallen en kunnen zelfs sommige ziektes overdragen naar de mens.
Wilde everzwijnen zijn van nature erg schuw en blijven liever uit de buurt van mensen. Wanneer je er een tegenkomt, zullen ze zich meestal snel uit de voeten maken. Ze vallen enkel aan als ze zich in het nauw gedreven voelen en zich willen verdedigen. Bij vrijwel alle ontmoetingen met een everzwijn kan je een aanval vermijden door rustig te blijven en weg te wandelen. Zorg ervoor dat het everzwijn je kan zien en/of horen (bijvoorbeeld door rustig te praten). Weglopen is geen goed idee. Een everzwijn is stukken sneller en een vluchtrespons zal de reactie van het everzwijn eerder versterken.
Everzwijnen kunnen niet klimmen. De beste manier om te ontkomen, is dus de hoogte opzoeken: klim in een boom of ga op een auto gaan staan. Als je nergens in kunt klimmen, kan je het dier proberen te verjagen door in de handen te klappen. Probeer intussen de afstand tussen jou en het everzwijn te vergroten. Lukt ook dat niet, dan kan je je verschuilen, bijvoorbeeld achter een boom. Everzwijnen hebben geen goed zicht.
Enkel jagers met een officiële jachtvergunning (jachtverlof) mogen jagen met een vuurwapen. Jagers moeten aan heel wat regels voldoen. Zo mag een jager alleen jagen op grof wild wanneer hij over een afschotplan beschikt. Dat plan bepaalt onder meer het maximum aantal stuks dat geschoten mag worden (per leeftijd en geslacht). Ook het type wapen en munitie dat gebruikt mag worden, is vastgelegd in een besluit. Alle info over de wetgeving die de jacht in Vlaanderen regelt, vind je op de website van Natuur en Bos.
Een everzwijn dat door een slecht geplaatst schot gewond raakt, is gevaarlijk. Een gewond everzwijn zit vol adrenaline en schakelt in vecht- of vluchtmodus. Bovendien zorgt een geweerschot ervoor dat een groep everzwijnen (een rotte) op de vlucht slaat. Dat vergroot de kans op aanrijdingen.
Raak nooit een kadaver aan.
Als je een dood everzwijn vindt, kan je best het Natuurhulpcentrum bellen op 089 85 49 06. Zij schatten situatie per situatie in wat er moet gebeuren vermits zij over alle kennis en ervaring beschikken. Als er een kans is dat het dier dat je vond een ziekte heeft, zal het Natuurhulpcentrum het dier zelf komen ophalen om verspreiding te voorkomen. Als het Natuurhulpcentrum inschat dat het dier geen ziekte heeft, bijvoorbeeld als het duidelijk om een verkeersongeval gaat, zullen ze je vragen om de stad op de hoogte te brengen.
Ben je zeker dat het everzwijn stierf door een verkeersongeval: je hebt het zien gebeuren, het dier ligt vlak aan de weg / op de weg zelf… Dan mag je meteen de stad bellen op 089 65 36 00 omdat het dier dan niet gestorven is aan een ziekte. Een medewerker van de stad zal je vragen om de situatie duidelijk te omschrijven en je contactgegevens noteren. Deze informatie wordt dan doorgegeven aan de juiste diensten zodat het dier kan worden opgehaald.
De ziekte is heel besmettelijk voor varkens en everzwijnen maar voor de mens volkomen ongevaarlijk. Je wordt ook niet ziek van het eten van vlees van besmette dieren. De Afrikaanse varkenspest treft alleen varkens en varkensachtigen, zoals everzwijnen. Dieren die met de Afrikaanse varkenspest besmet zijn, krijgen (als de ziekte een ernstige vorm aanneemt) hoge koorts, diarree, onderhuidse bloedingen en geelzucht. Ze sterven binnen de 2 tot 3 weken. In Europa verspreidt de ziekte zich voornamelijk via everzwijnen, die vrij in het wild leven en ongestoord grenzen kunnen oversteken. Tegen de Afrikaanse varkenspest bestaat er geen behandeling of vaccin. Daarom is de ziekte zo gevreesd bij varkenshouders.
Wilde zwijnen zijn alleseters. Ze eten vooral plantaardig voedsel zoals eikels, beukennoten, kastanjes, wortelen, bladeren van wilde planten en landbouwgewassen (maïs, knollen, bieten). Afhankelijk van het seizoen en het voedselaanbod wordt het dieet aangevuld met dierlijk voedsel zoals in de bodem of in dood hout levende larven, regenwormen, kleine knaagdieren, konijnen, aas, naaktslakken, amfibieën en truffels.
Een (elektrische) omheining plaatsen kan een oplossing zijn. Die omheining moet minstens één meter hoog zijn, het gaas moet minstens twee millimeter dik zijn en de openingen mogen niet groter zijn dan 10 centimeter. Bovendien kan je best de omheining 20 centimeter worden ingegraven. Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos zijn er ook minder drastische maatregelen om everzwijnen uit jouw tuin te weren. Alle maatregelen lees je in het handboek 'Samenleven met wilde dieren, hoe doe je dat?'.
Als je schade geleden hebt door everzwijnen, vragen we om dit te melden.
Schade door everzwijnen komt enkel in aanmerking voor een vergoeding als de dieren afkomstig zijn uit een natuurterrein, in beheer bij de Vlaamse overheid of een erkende terreinbeherende vereniging, waarin de soort niet bejaagbaar is en ook niet bestreden mag worden. Je moet de schade bewijzen en aantonen dat je een van de verplichte basismaatregelen hebt genomen. Alle info over preventieve maatregelen kan je vinden in de folder van het Agentschap voor Natuur en Bos of op de website www.natuuralsgoedebuur.be.
Als je schade geleden hebt én preventieve maatregelen hebt genomen, is het mogelijk om bestrijding aan te vragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos. Hiervoor heb je nog een jager nodig die dit op jouw perceel wilt uitvoeren.
De meldingen worden gecentraliseerd en bestudeerd. Op basis van de meldingen en een verkennende patrouille wordt een plan van aanpak opgesteld. Uit deze patrouilles stelt het gespecialiseerd team vast wat de situatie is : wonen de everzwijnen in dit gebied, zijn ze op doortocht, met hoeveel zijn ze? Dan wordt er een aanpak voor beheer uitgewerkt die veilig en effectief is. Per situatie wordt dit afzonderlijk bekeken. De aanpak kan dus bij iedereen verschillen. Beheer kan bestaan uit: schieten, vangen of verjagen. Daarnaast kan het team ook op huisbezoek gaan bij mensen die een melding deden om tips te geven.
Everzwijnen zijn slimme beesten die op de duur weten wanneer er afval wordt buiten gezet. Dit is voor hen als een gedekte tafel. Een afvalzak openscheuren is een klein kunstje voor hen, maar zeer vervelend voor ons. Sinds 1 januari 2020 is het toegestaan om een open bak, mand of kuip (dus zonder deksel) te gebruiken om de afvalzak te beschermen tegen ongedierte. Hieraan zijn wel extra voorwaarden gekoppeld, zodat de afvalophalers er geen last van ondervinden. Zo moet de bak, mand of kuip een minimale diameter van 55 cm hebben, zodat de zak zeker niet klemt. Ook de hoogte is beperkt tot 70 cm, zodat de ophaler niet te diep moet reiken om de zak op te kunnen nemen. Het is van belang dat de bescherming stevig genoeg is, zodat everzwijnen ze niet kunnen omduwen.
De populatie everzwijnen wordt almaar groter. Ze vinden het hele jaar door voedsel en de winters zijn zacht. Everzwijnen weg krijgen is dus niet realistisch. De Vlaamse overheid streeft naar een populatie in evenwicht met de maatschappij. Met georganiseerde jachten op Genks grondgebied proberen we de populatie onder controle te houden. Tegelijkertijd moeten we ermee leren leven dat everzwijnen een deel van onze natuur vormen.
Genk beschikt over heel wat natuur- en bosgebieden. De ideale biotopen voor everzwijnen, met andere woorden. Door het verspreide karakter van Genk ligt er overal wel een groen gebied op een boogscheut van woongebied. Hierdoor kunnen everzwijnen makkelijk gezien worden in Genk én raken ze steeds vlotter gewend aan de mens. Doordat er in woongebieden doorgaans heel wat voedsel aanwezig is voor everzwijnen (denk aan composthopen, vuilniszakken, moestuintjes,...), dringen ze steeds makkelijker in de woonwijken binnen. Het is voor Genk dus heel snel zichtbaar als er een everzwijn in de buurt zit. In andere gemeenten zitten de everzwijnen en dus de problematiek eerder aan de buitengebieden.
Het inschatten van het aantal everzwijnen blijft zeer moeilijk. Het afschot wordt beschouwd als een belangrijke graadmeter voor de evolutie van de everzwijnenpopulatie. Op faunabeheer.INBO.be kan man die evolutie in tijd en ruimte dynamisch bekijken. Het afschot is echter niet alleen afhankelijk van het aantal everzwijnen, maar ook van externe factoren zoals jachtinspanningen, weersomstandigheden en het gedrag van het everzwijn. Een hoger afschot geeft dus aan dat de populatie everzwijnen waarschijnlijk gegroeid is, maar geeft niet accuraat weer hoeveel everzwijnen er dan precies zijn. Net omdat everzwijnen zich moeilijk laten tellen, focust de aanpak van het beheer van de everzwijnpopulatie zich op het minimaliseren van schade. Door schade in te geven via het e-loket kan iedereen dus bijdragen aan het beheer van everzwijn.
Het everzwijn heeft de eigenschap om zich snel te kunnen voortplanten. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn, wordt die snelle voortplanting gevolgd door een goede overleving. De gunstige omstandigheden in Vlaanderen worden gecreëerd door minder strenge winters vanwege de klimaatopwarming (minder sterfte), meer mastjaren (meer eikels en boomvruchten) en dus meer natuurlijk voedselaanbod door klimaatopwarming, een hoogproductieve landbouw met veel voedselaanbod (betere conditie en betere vruchtbaarheid) en sterkere natuurverbindingen waardoor spreiding vlotter gaat. De natuurontwikkeling zorgt er bovendien voor dat everzwijnen meer terreinen hebben waarin ze graag vertoeven en everzwijnen passen zich vlot aan aan de verstedelijkte omgeving.
Everzwijnen zijn als cultuurvolgers meester in het aanpassen aan de verstedelijkte omgeving. Door dat enorme aanpassingsvermogen leren ze in te schatten waar en wanneer het veilig is om de bewoonde omgeving te betreden om bijvoorbeeld te foerageren in afval- en composthopen. De rust in de bewoonde omgeving wordt voor everzwijnen nog versterkt doordat actief populatiebeheer (jacht of bestrijding) in bewoond gebied zeer moeilijk is. De everzwijnen voelen zich daardoor minder kwetsbaar in de gebieden waar niet beheerd wordt dan op plekken waar wel beheerd wordt. Het is dus zaak om een doordachte beheerstrategie/jachtstrategie toe te passen om dat effect niet te versterken.
Vragen over de verpachte gronden
In totaal gaat het over 70 hectare grond die verpacht zijn om op te jagen.
Deze liggen in de omgeving van Kattevennen en Oud Winterslag.
Hier mag enkel gejaagd worden door jagers die hiervoor de toestemming hebben gekregen van de stad en daarbovenop in het bezit zijn van een goedgekeurd jachtplan.
Wandelen op boswegen en wandelpaden is geen enkel probleem. In deze gebieden liggen trouwens heel wat private percelen waar ook op gejaagd wordt. Ook hier liggen wandelpaden en boswegen.
Door deze verpachtingen willen we de populatie (= aantal everzwijnen) van everzwijnen efficiënter beheren (= ervoor zorgen dat ze niet met te veel zijn).