Frans Geerkens

Genk mijn stad

Doch in het uiterste zuiden

Aan de rand, waar de Kaatsbeek ontspringt,

De Kaatsbeek, wie weet, waar dat van komt?

Een zalige plaats met een Putweier, waar was dat?

Een Kensheide weliswaar zonder heide

Doch met een weelde aan groenten tuintjes

Dat is mijn zalige buurt.

Waar ooit de naam “Chicago” werd gegeven

Maar heden een fijne buurt is.

Waar iedereen er voor iedereen is.

Waar nationaliteiten vredig bij elkaar wonen.

Waar vriendschap en medeleven zegevieren.

Hier praat iedereen met iedereen,

Al is het soms met vreemde woorden

Waar men niet gaat spitten in de tuin

Maar ”de grond omdraaien”

Waar mooie wandelingen mogelijk zijn en

Waar het fietsroutenetwerk langs komt.

Zo is het in het uiterste hoekje van de stad nog steeds:

Vredig en rustig, een weelde om er te levenĀ 

Een stad die door haar uitgebreidheid

Geluk en liefde schenkt aan velen.

Waar iedereen een levenservaring ondervinden kan,

Buiten alle heisa en drukte een stukje geluk ervaart

Zo is Genk mijn stad, waar ik, evenals zovelen,

Geluk en vriendschap ervaar.