Genk mijn stad
Doch in het uiterste zuiden
Aan de rand, waar de Kaatsbeek ontspringt,
De Kaatsbeek, wie weet, waar dat van komt?
Een zalige plaats met een Putweier, waar was dat?
Een Kensheide weliswaar zonder heide
Doch met een weelde aan groenten tuintjes
Dat is mijn zalige buurt.
Waar ooit de naam Chicago werd gegeven
Maar heden een fijne buurt is.
Waar iedereen er voor iedereen is.
Waar nationaliteiten vredig bij elkaar wonen.
Waar vriendschap en medeleven zegevieren.
Hier praat iedereen met iedereen,
Al is het soms met vreemde woorden
Waar men niet gaat spitten in de tuin
Maar de grond omdraaien
Waar mooie wandelingen mogelijk zijn en
Waar het fietsroutenetwerk langs komt.
Zo is het in het uiterste hoekje van de stad nog steeds:
Vredig en rustig, een weelde om er te levenĀ
Een stad die door haar uitgebreidheid
Geluk en liefde schenkt aan velen.
Waar iedereen een levenservaring ondervinden kan,
Buiten alle heisa en drukte een stukje geluk ervaart
Zo is Genk mijn stad, waar ik, evenals zovelen,
Geluk en vriendschap ervaar.