Genker triptiek
een schilder in het landschap
zoekt naar licht en kleur
zijn voetafdruk in het zand
het ven weerspiegelt een rafelig schijnsel
hij penseelt een laat streepje zon
in een eeuwenoude taal
de schilder glimlacht goedkeurend
en signeert
Emile Van Doren
klimmend op de terril
verworden dennen tot berken
en berken muteren tot zeldzame grassprieten
hier borrelt stilte op uit de diepte
en kolengruis hoest beelden van vroeger
wat ooit beneden was is nu hierboven
altijd staat de deur naar gisteren op een kier
ergens in Genk achter een gordijn van stof
hapt een mijnwerker naar adem
Genk
mijn stad gonst
mijnstad
onder de grond een gatenkaas
destijds kolenzwart nu een regenboog
vreemde woorden geurig als kruiden
waaien door de straten
cafés lachen azuurblauw
en smaken mierzoet
een belfleur leunt zilvergrijs
tegen het avondrood
mijn stad leeft