Algemene vragen
Taalkundig wordt een boom omschreven als een houtachtig gewas met een zeer groot wortelgestel en een enkele, stevige, houtige en zich secundair verdikkende, overblijvende stam die zich pas op enige hoogte boven de grond vertakt.
Een bioloog zal al spreken van een boom wanneer hij volgens bepaalde kenmerken behoort tot de groep planten die men bomen noemt, ofwel een pas ontkiemde beukennoot is voor een bioloog al een boom.
Een jurist zal naar andere kenmerken kijken, namelijk naar de juridische context waarbinnen de vraag gesteld wordt, meestal een burengeschil.
Dat is de rand van de kroon op de grond geprojecteerd Zie tekening:
De kroonprojectie (en meestal nog een meter daarbuiten) geldt als de zone waarin zich gewoonlijk de meeste wortels bevinden. Het is dus schadelijk voor de boom om binnen die zone te graven. Voor de zekerheid blijven we uit de zone kroonprojectie plus 1 meter. Als een boom een zuilvorm heeft (veel hoger dan breed is) is het wortelstelsel natuurlijk veel groter dan de kroonprojectie. Over het algemeen is het wortelstelsel veel platter, afhankelijk van boomsoort, grondwaterstand, grondsoort en dichtheid van de grond.
De diepte van wortelgroei hangt af van de boomsoort en de groeiomstandigheden. Als het grondwater binnen twee meter van de oppervlakte (het maaiveld) zit, groeien de wortels er naartoe. Dieper gaan ze meestal niet omdat het daar te koud is en er te weinig zuurstof zit. Als er genoeg regenwater in de bovengrond blijft hangen, wortelen bomen oppervlakkiger, in het zogenaamde hangwaterprofiel. Soms zijn (diepere) lagen ondoordringbaar voor boomwortels. Dit kan een natuurlijke oorzaak hebben, zoals een laag keileem. Of het komt door verdichting als gevolg van zwaar verkeer, puin enz.
Van een omgezaagde boom kun je de jaarringen tellen. Dat zijn de zichtbare ringen in het hout die laten zien hoeveel een boom ieder jaar groeit. Maar van een levende boom moet je aan de buitenkant schatten hoe oud hij is, tenzij je kunt nagaan wanneer hij is geplant. Soms zijn de jaarringen van een omgezaagde soortgenoot in de buurt te tellen of geeft een afgezaagde tak een indicatie van de groeisnelheid. De diktegroei van een boom is afhankelijk van de groeiomstandigheden en de soort. Een populier op goede grond groeit zo snel, dat hij na 15 jaar net zo dik kan zijn als een honderdjarige eik op droge zandgrond. Mensen met ervaring en deskundigheid op bomengebied kunnen met een redelijke zekerheid de leeftijd van bomen bepalen.
De beste oplossing is, volledig bij de boom uit de buurt te blijven. Als dat niet lukt kunnen preventief beschermende maatregelen getroffen worden of tijdens de bouwwerkzaamheden zaken in acht worden genomen:
- Stel vooraf de aannemer of projectontwikkelaar aansprakelijk voor eventuele schade.
- Het beste is om niet binnen de kroonprojectie te komen, waardoor takken en wortels beschermd zijn.
- Plaats een stevig hek zo ruim mogelijk om de boom, liefst buiten de kroonprojectie te zetten. Zorg ervoor dat het hek niet makkelijk te verplaatsen is.
- Gebruik de boom niet als paal: dus geen tuidraden vastmaken, of in spijkeren en schroeven.
- Bescherm wortels met een laag zand en daarop rijplaten wanneer er toch onder de boom gereden moet worden.
- Laat de bovengrond ongemoeid, want in de bovenste decimeters bevinden zich de meeste wortels.
- Bedek wortels niet met asfalt of beton. Er komt geen lucht en water meer in de grond en wortels sterven af.
- Grondophoging op de wortels kan zelfs voor korte tijd verstikking tot gevolg hebben.
- Verhogen of verlagen van de grondwaterstand kan onherstelbare schade toebrengen met name in het groeiseizoen.
- Zijn er toch takken beschadigd of afgebroken roep dan de hulp van een deskundige in.
Het meeste snoeien wordt ten behoeve van de mens gedaan en niet ten behoeve van de boom zelf! Het is niet noodzakelijk voor gewone bomen, wel voor fruitbomen, bloeiende heesters, lei- en knotbomen. Een gewone boom redt zichzelf wel. Wilt u hem toch snoeien omdat takken in de weg zitten, hou dan een aantal basisregels aan. Zagen kan iedereen wel, maar u moet weten of die tak op dat moment op die manier wel gesnoeid kan worden en of u de boom of uzelf niet in gevaar brengt. Bij volwassen bomen is het altijd aan te raden een boomverzorger in te schakelen.
Tijdstip en hoeveelheid
Snoeien kan eigenlijk het hele jaar door gebeuren met uitzondering van de periodes wanneer de bomen blad vormen of blad laten vallen. Het best is de bomen te snoeien wanneer ze volledig in blad staan, dus in het groeiseizoen. De boom herstelt in deze periode beter van de snoeiwonden.
Sommige boomsoorten gaan bloeden als ze in de winter of het vroege voorjaar worden gesnoeid. Zomersnoei is daarom veelal het beste voor gewone bomen, zoals berken, esdoorns en noten (na de langste dag). Verder is het belangrijk, geen jaren te wachten: hoe dikker de tak, hoe groter en schadelijker de snoeiwond. Snoei per jaar niet meer dan 20% van het kroonvolume weg.
Afzagen van takken
Als we kijken naar de wijze waarop een natuurlijk afstervende tak door de boom wordt afgestoten, zien we dat dit een klein eindje van de stam af gebeurt. Dit gegeven gebruiken we ook bij het afzagen van gezonde takken (lijn AB in de figuur). Bij het afzagen van een dikke tak kan het gebeuren dat een stuk van de bast van de stam meegetrokken wordt. Om dit te voorkomen wordt eerst aan de onderkant een zaagsnede gemaakt (1 in de figuur) en de tak even verderop afgezaagd (2 in de figuur). Daarna zaagt u de resterende stomp af bij 3 langs de lijn AB in de figuur.
Meer info vind je vanaf oktober 2022 in onze handige snoeiwijzer: www.genk.be/snoeiwijzer. Tot dan kunt je ons altijd contacteren voor advies via heempark@genk.be 089 65 46 15, of langs komen bij het Heempark (Hoogzij 7, Genk).
Zelf doen of uitbesteden
Een jonge boom kunt u zelf vanaf de grond snoeien. Ga zeker niet zelf met een motorzaag op een ladder aan het werk. Daarmee brengt je jezelf en de boom in gevaar. Ook bij twijfel is het raadzaam een boomverzorger in te schakelen.
Het antwoord op deze vraag vinden we in het Burgerlijk Wetboek:
Art. 3.133. Afstanden van beplantingen
Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.
De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. De nabuur kan zich evenwel niet verzetten tegen de aanwezigheid van beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen. Gaat het in dat geval om een niet-gemene afsluiting, dan heeft de eigenaar het recht deze als steun voor zijn beplantingen te gebruiken.
Het antwoord op deze vraag vinden we in het Burgerlijk Wetboek:
Art. 3.134. Overhangende takken en wortels
Indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceelsgrens, nalaat de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen zestig dagen na een ingebrekestelling per aangetekende zending van de nabuur, kan deze laatste eigenmachtig, op kosten van de eigenaar van de beplantingen, deze takken of wortels wegsnijden en zich toe-eigenen.
Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.
Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft.
Voornaamste vernieuwing van deze regeling sinds novem 2021 bestaat in het feit dat:
- openbare domeingoederen niet uitgesloten zijn;
- de nabuur niet enkel de rooiing maar voortaan ook de snoeiing kan vragen;
- dit mogelijk is zodra de afstandsregels niet werden nageleefd los van het leerstuk van de bovenmatige burenhinder;
- de nabuur bij gebreke aan spontane remediëring zelf tot actie mag overgaan.
- In de meeste gevallen is de eigenaar van de grond tevens de eigenaar van de boom.
- Een huurder zal altijd de schriftelijke toestemming van de eigenaar moeten hebben om bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor het kappen aan te vragen.
Het is altijd mogelijk in beroep te gaan tegen een verleende omgevingsvergunning.
Ja, ook voor het kappen van een dode boom moet er een omgevingsvergunning bekomen worden. Tenzij de boom echt een gevaar is voor de omgeving dan kan men vragen om de boom te kappen omwille van acuut gevaar. Dat dient eveneens aangevraagd te worden op onze afdeling. Wij vragen dan advies aan de stedelijke Dienst Reiniging en Groen en zij gaan ter plaatse vaststellen of het werkelijk om een acuut gevaar gaat. Indien niet dan dient met een omgevingsvergunningsaanvraag in, indien wel acuut gevaar dan wordt er een attest afgeleverd door de burgemeester.
Gebruik zo weinig mogelijk spijkers/schroeven. Het is belangrijk om na het feest de verlichting en de snoeren te verwijderen, inclusief alle spijkers en schroeven. Dit in verband met het onderhoud van de boom en mogelijke beschadigingen door ingroeien van bevestigingsmateriaal en snoeren.
Eigenaars van merkwaardige bomen zoals erfgoedbomen en meest waarde volle bomen in Genk, komen in aanmerking voor subsidies voor onderhoud. Meer info over de voorwaarden vind je via de knop hieronder.
Wil je een boom kappen of een perceel bouwrijp maken door het verwijderen van bomen dan heb je in de meeste gevallen een kapvergunning nodig. Alle uitleg en een voorbeelddossier kan je hier vinden: www.genk.be/kappen-van-bomen
In de natuur bestaat afval niet. In het beste geval kan je de takken verwerken in een takkenhoop, takkenril of gehakseld als bodembedekking in je tuin. Wil je de takken toch kwijt, breng ze dan naar het recyclagepark.
De waarde van een oudere boom is erg groot en het is bijzonder moeilijk een dergelijke boom te vervangen. Een oude, dominant aanwezige boom levert ook een groot aantal, te berekenen ecosysteemdiensten, vooral op het gebied van gezondheidszorg, werkverzuim, waterberging, energie en biodiversiteit.
Om de waarde van een boom in cijfers uit te drukken nemen we als voorbeeld een rode beuk van 90 jaar oud. Deze beuk heeft een stamomtrek van ongeveer 310 cm, een hoogte van ongeveer 18 meter en een kroonprojectie diameter van zo'n 16 meter. We berekenen de vervangingswaarde met de VVOG methode, een standaard methode die onder andere rekening houdt met de soort, de standplaats en de conditie van de boom: € 83.093.
Binnen 50 meter van de beuk uit het voorbeeld boom werken ongeveer 25 mensen. Bekend is, dat de aanwezigheid van (dominant) groen leidt tot 15% hogere arbeidsproductiviteit en een lager werkverzuim. Verder wonen er binnen 50 meter ongeveer 30 mensen die een positieve invloed ondervinden op hun welbevinden, o.a. door de koelte in de zomer en de positieve invloed op het overlast door plagen in hun eigen tuin. Samen met de andere ecosysteemdiensten zorgt deze boom voor een besparing over een periode van 30 jaar van € 3,2 miljoen. Een oude boom heeft voor een wijk een grote waarde, die vaak niet meteen zichtbaar is.
De boom zal ongeveer 600.000 bladeren hebben. Dat is zo'n 1.200 m2 bladoppervlak waarop fijn stof wordt vastgehouden. Als deze boom 2500 kilo weegt heeft hij in zijn leven liefst 12 miljoen m3 lucht van CO2 gefilterd. Per uur, op een zonnige dag, maakt deze boom van ruim 2 kilo koolzuur en bijna een liter water zo'n anderhalve kilo suiker (glucose). Als afvalproduct scheidt hij dan ruim anderhalve kilo zuurstof uit. Bovendien daalt de temperatuur in zijn directe omgeving, door schaduw en verdamping, met ongeveer 6 graden. Allemaal voordelen die moeilijk te reproduceren zijn door menselijk ingrijpen.
Rest nog de vraag wat het verschil is tussen een oude boom en de aanplant van nieuwe, jonge bomen.
Om zijn ecosysteemdiensten te compenseren kijken we naar de omvang/inhoud van de kroon. Voor deze boom zou dan gelden dat je 2500 jonge bomen met een kroon van 1 kubieke meter moet herplanten. Eén oude beuk laten staan levert dus hetzelfde op dan de laatste aanplantactie in het sportbos, die natuurlijk ook heel zinvol is, als we de bomen de kans geven oud te worden.
Hoe ouder de boom hoe waardevoller, wanneer we een oude boom verwijderen duurt het drie mensen-generaties voor een nieuwe boom dezelfde prestaties levert.
Genoeg redenen dus om oude bomen optimaal te beschermen!
Een erfgoedboom is een oude boom die aan bepaalde voorwaarden voldoet en kan op publiek of privédomein staan.. De stad vind het belangrijk om dit soort merkwaardige bomen te beschermen en kent subsidies toe voor onderhoud aan mensen die zo'n boom op hun grond hebben staan.
Meer info vind je via de knop hieronder:
Als je een erg oude boom op je grondstuk hebt staan, kom je misschien in aanmerking voor subsidies voor onderhoud. Meer info over de voorwaarden vind je via de knop hieronder:
Net zoals erfgoedbomen zijn meest waardevolle bomen oude bomen in Genk die de stad wil beschermen. Als je een meest waardevolle boom op je grondstuk hebt staan, kom je in aanmerking voor subsidies voor onderhoud. Meer info over de voorwaarden waar een meest waardevolle boom moet voldoen, vind je via de knop hieronder.
Bomen en Natuur
Onder natuurbeheer verstaan we actieve ingrepen in de natuur die de natuur een duwtje in de rug geven. Voor veel soorten zien we namelijk een achteruitgang in hun populaties ten gevolge van verscheidene mondiale problemen (klimaat, versnippering, verdwijnen leefgebied,…)
Wanneer we geen ingrepen in de natuur doen, zal na verloop van tijd (bijna) alles verbossen. Het landschap wordt veel uniformer en enkel de sterkste soorten zullen overleven, vandaag de dag betekent dit dat exoten de overhand zullen krijgen. Het gevolg hiervan is dat er een steeds kleinere groep aan planten en dieren zich hier kan handhaven. Veel soorten zijn net gebaat bij een grote variatie in de natuur. Deze variatie uit zich in de aanwezigheid van veel verschillende soorten, of variatie in structuur: open plekken, oplopende bosranden, dichte bossen,…
Exoten zijn uitheemse soorten van dieren, planten of micro-organismen die (meestal) door toedoen van de mens in ons leefgebied terechtkomen. Dit kan opzettelijk of per ongeluk gebeuren. Zo werd de nijlgans vroeger in tuinen gehouden als huisdier, momenteel vinden we deze over heel Vlaanderen verspreid terug. Het probleem met uitheemse soorten is dat ze geen plek hebben in ons natuurweefsel. Ze kunnen parasieten en ziektes overbrengen naar onze inheemse soorten, ze hebben geen natuurlijke predatoren en kunnen dus gerust alles overwoekeren. Meestal zijn exoten gelukkig niet schadelijk, maar één soort per duizend brengt wél schade toe, dit noemen we dan invasieve exoten.
Dit zijn exoten die écht vrij spel krijgen in onze natuur; ze hebben geen natuurlijke vijanden, ze vestigen zich bijna overal en zijn zeer concurrentiekrachtig. Dit wil zeggen dat als een invasieve exoot samen met een inheemse soort voorkomt, de exoot altijd de inheemse zal overwoekeren. Zo hebben we te kampen met onder andere Japanse duizendknoop, Amerikaanse vogelkers, reuzenbalsemien, Canadese gans, Chinese wolhandkrab, …
Als we deze soorten onbeheerd laten, nemen ze algauw de overhand en vinden onze inheemse soorten dus geen voedsel, nestmogelijkheden,…
In de meeste bossen in Genk staan vandaag de dag grove dennen. Dit is een overblijfsel van de mijnindustrie; deze werden aangeplant om oa. de stutten te maken in de mijnen. Het zijn dus in feite eentonige plantages die weinig natuurwaarde hebben. Daarnaast worden exoten zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik ook verwijderd om plaats te maken voor onze inheemse soorten. Door gerichte kapwerken, gevolgd door aanplanten brengen we meer variatie in zowel soortensamenstellen én structuur in de bossen. Daarnaast ontbreken de noodzakelijke ecologische bosranden vaak in Genk. Ook hiervoor worden bomen gekapt en vervangen of in hakhoutbeheer gezet.
Dood hout heeft een grote waarde voor bossen. Er zijn immers talloze soorten die net afhankelijk zijn van dood hout als voedsel, denk maar aan kevers, schimmels, … Maar ook vleermuizen zijn afhankelijk van dode bomen. Daarom blijven in sommige natuurgebieden dode bomen net staan. Deze dienen dan als nestplaats voor vleermuizen, maar ook vogels als spechten, boomklevers, enzovoort. De zeldzame boommarter heeft ook nood aan een grote massa aan dood hout in een bos, hij maakt gebruik van verschillende nestplaatsen in een bos, gaande van takkenhopen tot holtes in dode bomen. In een gezond bos is ongeveer 10% van de houtmassa bestempeld als dood hout.
In Genk gebruiken we de QD methode op bomen aan te planten. Concreet houdt dit in dat we de bomen in zogenaamde kloempen aanplanten. Een kloemp is een afgebakende zone, meestal rond een paal, waarin we 20-30 boomsoorten aanplanten van verschillende soorten. Deze zones zijn meestal niet breder dan zeven meter en staan op zon twaalf tot vijftien meter van elkaar. Door de bomen op deze manier aan te planten, zorgen we ervoor dat de meest levenskrachtige boom zal overleven. De jonge boompjes strijden namelijk onderling voor licht en voedingsstoffen, er zal uiteindelijk maar één boom winnen. Door verschillende soorten aan te planten, weten we niet welke boom de strijd zal winnen. Deze manier bootst in feite de natuurlijke selectie na, waardoor we een gevarieerd, levenskrachtig bos verkrijgen.
Vandaag de dag is de overgang van bos naar grasland, heide, bebouwing,… zeer abrupt. Opeens staat er een bos. In natuurlijke situaties is deze overgang zeer geleidelijk, we onderscheiden dan twee verschillende zones in een bosrand: de mantel en de zoom. De mantel is een struweel van dichte, kleinere bomen en struiken. De zoom is een ruigte, waarin grotere kruiden de vrije loop krijgen. De vegetatiehoogte loopt op naarmate we dieper in de bosrand gaan: de zoom is relatief laag, de mantel is middelhoog en het bos is tot slot hoog. Een ecologische bosrand heeft idealiter een breedte van één tot anderhalf keer de boomhoogte.
Er zijn zeer veel soorten gebaat bij en net afhankelijk van ecologische bosranden, denk maar aan de ijsvogelvlinder en de hazelmuis.
Een bosrand kan in hakhoutbeheer gezet worden om er een mantelvegetatie te verkrijgen. Dit wil zeggen dat we bomen afkappen maar de stronk laten zitten. Uit deze stronk groeien dan in de komende jaren nieuwe scheuten die ongeveer tien jaar de tijd krijgen. Nadien worden ook deze weer gekapt, waarna het proces zich herhaalt. Hierdoor krijgen we aan de mantel dus een lage, dichte vegetatie die perfect dienst doet als ecologische bosrand.